Kort gezegd komt het erop neer dat die verschillen terug te voeren zijn op de historie en het moment van huuringang.

Bij oplevering van een nieuw complex hadden en hebben vergelijkbare woningen ook een vergelijkbare huurprijs, gebaseerd op het aantal WWS-punten (woningwaardering) en het dan geldende huurbeleid.

Zolang een woning niet van bewoner wisselt, worden de huren alleen verhoogd met de jaarlijkse huurverhoging, en houden huren van
 vergelijkbare woningen dus gelijke tred.

Als de huur van een woning echter wordt beëindigd, wordt de kale huurprijs die de nieuwe bewoner gaat betalen opnieuw vastgesteld.
 Dat gebeurt weer aan de hand van het WWS en het dan geldende huurbeleid.

In de verstreken tussentijd kunnen zich echter in beide aspecten wijzigingen hebben voorgedaan die leiden tot een andere huurprijs dan die voor de woningen die nog niet van bewoner zijn gewisseld.

In de woningwaardering kunnen wijzigingen optreden door veranderde regelgeving of doordat verbeteringen in de woning zijn aangebracht die op WWS-punten waardeerbaar zijn. Grotere, luxere keukens, extra voorzieningen in keuken, badkamer en/of toilet, het aanbrengen van dubbelglas en het plaatsen van een HR-combiketel zijn hiervan enkele voorbeelden. Recent is in de woningwaardering het energielabel en de WOZ-waarde ingevoerd, dat voor stevige verschillen in het puntenaantal kan zorgen. Naarmate het aantal WWS-punten afwijkt van de oorspronkelijke situatie, zal ook de huurprijs voor de nieuwe bewoner afwijken van de vorige bewoner of omliggende vergelijkbare woningen.

Daarnaast stellen zowel het rijk als Maasvallei elk jaar regels op voor het huurbeleid dat van invloed is op de vaststelling van de nieuwe huur. Ook dat leidt tot het ontstaan van verschillen tussen vergelijkbare woningen in eenzelfde complex.

Naarmate een woning vaker van bewoner wisselt, of bij ingrijpende beleidswijzigingen, kunnen deze verschillen groter worden.